Onze visie in ontwikkeling

De centrale focus ligt op onze kernopdracht: onderwijzen!

We willen blijvend bewust inzetten op sterk kwaliteitsvol onderwijs. Dit onderwijs moet daarbij voldoen aan een viertal voorwaarden:

  • doelgericht: ons aanbod moet gebaseerd zijn op een gevalideerd doelenkader. Voor onze basisscholen betekent dit het ZILL-leerplan dat is gerelateerd aan de ontwikkelingsdoelen en eindtermen die door de Vlaamse overheid zijn vooropgesteld. Het gevalideerd doelenpakket vertalen we in concrete operationele lesdoelen zodat onze leerkrachten bewust stilstaan bij wat onze leerlingen precies zouden moeten bereiken tijdens of op het einde van een onderwijsarrangement (les, lessenreeks, activiteit, leeruitstap, …). Indien het mogelijk is, kunnen de vooropgestelde doelen op één of andere manier zichtbaar worden gemaakt. Op deze manier wordt de doelgerichtheid concreet gemaakt binnen de klaswerking.
  • uitdagend: ons aanbod moet voldoende uitdagend zijn voor al onze leerlingen. We hebben hoge maar realistische verwachtingen tegenover al onze leerlingen: zowel voor onze minder als onze sterkst begaafde leerlingen. Daarom zetten we bewust in op de brede basiszorg waarbij zoveel mogelijk maatregelen worden genomen die tegemoet komen aan alle leerlingen: structuur met duidelijke regels en routines die vooral worden opgebouwd tijdens de ‘gouden weken’, gezamenlijke instructiemomenten gebaseerd op EDI (expliciete directe instructie), coöperatieve werkvormen waardoor de betrokkenheid van alle leerlingen wordt verhoogd, haalbare differentiatievormen rekening houdende met de zone van de naaste ontwikkeling, scaffolding (ondersteunende maatregelen worden systematisch afgebouwd in functie van de gemeenschappelijke doelgerichtheid), bewust inzetten op de executieve functies in functie van het leren leren en de socio-emotionele ontwikkeling. We zorgen voor een gevarieerd en breed aanbod (taal, rekenen, wetenschap en techniek, mens en maatschappij, bewegingsopvoeding, muzische vorming, sociale vaardigheden, mediakundige ontwikkeling, godsdienst, …) waardoor onze leerlingen niet alleen kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes aangeleerd krijgen maar evenzeer kansen krijgen om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen (zolang dit aansluit bij het curriculum)
  • betekenisvol: we vragen naar de voorkennis van onze leerlingen en houden rekening met hun beginsituatie. We leggen ook de link naar hun leefwereld en leggen hen uit waarom er iets geleerd moet worden. Het geven van doelgerichte feedback maakt het leren pas echt betekenisvol (feed-up, feedback, feed-forward) in functie van hun totale ontwikkeling.
  • effectief: we willen via brede evaluatievormen aantonen dat onze doelgerichte aanpak een positieve impact heeft op het ontwikkel- en leerproces van al onze leerlingen. Naast schoolinterne evaluatievormen maken we ook gebruik van schoolexterne toetsen en testen. Op basis van de resultaten van allerlei vormen van brede evaluatie maken we bewust werk van onze schoolinterne kwaliteitszorg. Meten is weten … weten hoe we ons aanbod en onze aanpak kunnen optimaliseren in het belang van het lerende kind.

We laten ons hierbij inspireren door de 12 bouwstenen voor effectieve didactiek:

  1. Activeer relevante voorkennis.
  2. geef duidelijke, gestructureerde en uitdagende instructie.
  3. Gebruik voorbeelden.
  4. Combineer woord en beeld.
  5. Laat leerstof actief verwerken.
  6. Achterhaal of de hele klas het begrepen heeft.
  7. Ondersteun bij moeilijke taken.
  8. Spreid oefeningen met leerstof in de tijd.
  9. Zorg voor afwisseling in de oefentypes.
  10. Gebruik toetsing als oefen- en leerstrategie.
  11. Geef feedback die leerlingen aan het denken zet.
  12. Laat je leerlingen effectief leren.

Daarbij stellen we de leerkracht centraal. De leerkracht maakt immers het verschil met betrekking tot de ontwikkeling en het leren van onze kleuters en leerlingen. We rekenen hierbij op de deskundigheid en het engagement van elke leerkracht en elke andere medewerker binnen onze scholengemeenschap. Het is de plicht van elke leerkracht om de deskundigheid op peil te houden door o.a. te reflecteren over het eigen handelen en door bewust in te zetten op het professionaliseren. Daarnaast durven wij te rekenen op het engagement om ‘samen’ school te maken en de verantwoordelijkheid op te nemen om elke kleuter of leerling de beste onderwijskansen aan te bieden.

Deze kernopdracht kan pas gerealiseerd worden indien er blijvend aandacht wordt geschonken aan:

  • Onderwijskundig leiderschap:

Jaarlijks zetten we bewust in op de competentieontwikkeling van onze schoolleiders binnen onze scholengemeenschap door onder andere een jaarlijks            groeigesprek te plannen met de codi. Op basis van de groeigesprekken worden er passende vormingen voorgesteld en georganiseerd voor alle collega-              directeurs.

We willen onze schoolleiders motiveren om vooral de focus te leggen op het onderwijskundige door bewust in te zetten op prioriteiten gericht op het                    aanbod (met aandacht voor de verticale en horizontale samenhang, leerlijnen, …) en de aanpak (met betrekking tot de didactiek, pedagogiek,                                klasmanagement, zorgwerking, …). Hieraan koppelen we het professionaliseringsbeleid waarbij het ‘lerend leiderschap’ centraal wordt gesteld.

Uiteraard is dit onlosmakelijk verbonden aan het personeelsbeleid waarbij informele en formele klasbezoeken een essentieel onderdeel vormen om                op basis hiervan opbouwende feedback te kunnen geven tijdens coaching-, functionerings- en evaluatiegesprekken.

We schenken eveneens aandacht aan het dienend leiderschap, het strategisch leiderschap, het samenwerkend leiderschap, … en houden                        hierbij steeds rekening met de zelfdeterminitatietheorie (motivatietheorie) waarbij de begrippen AutonomieverBondenheid en Competentie-                   ontwikkeling hoog in het vaandel worden gedragen. Binnen de gezamenlijk afgesproken en gedragen kaders ervaren onze medewerkers nog voldoende                autonomie om eigen accenten in hun (klas)werking te kunnen leggen.

Onze schoolleiders leren veel van elkaar tijdens directievergaderingen, vormingen en collegiale consultaties.

  • Samenwerkende medewerkers:

Binnen onze scholengemeenschap organiseren we jaarlijks verschillende initiatieven om de samenwerking over onze scholen heen te bevorderen. Het                      leren van elkaar wordt hierbij telkens centraal gesteld.  Zo hebben we een aanbod van ‘open vormingen’, we plannen jaarlijks collegiale                                 consultaties over een centraal onderwerp, we werken met een expertgroep rond een centraal thema (breed zorgbeleid), we organiseren                                          overlegmomenten voor onze zorgcoördinatoren en – leerkrachten, onze ICT-coördinatoren, onze leermeesters bewegingsopvoeding en onze                                  administratief medewerkers, we plannen een jaarlijkse vorming voor ons MVD-personeel en onze bestuurders, we bieden kansen tot hospiteren over            de scholen heen, …

We voorzien een digitaal platform waarop materialen en ervaringen per groep kunnen gedeeld worden.

We willen onze schoolteams stimuleren om ook schoolintern degelijk samen te werken. De schoolleider probeert in samenspraak met alle betrokkenen                het organisatorisch mogelijk te maken om overleg en professionalisering tijdens de schooluren te faciliteren.

De schoolinterne samenwerking is gebaseerd op een gezamenlijk gedragen visie die wordt geconcretiseerd door principes, afspraken en routines.           Daarbovenop wordt er samen met het team een prioriteitenplan opgesteld en geconcretiseerd in operationele doelen gelinkt aan een planning en                         gewenste effecten. Dit plan wordt als leidraad meegenomen tijdens allerlei teambijeenkomsten en wordt tussentijds geëvalueerd en bijgestuurd. Op               het einde van het schooljaar wordt nagegaan welke doelen wel, gedeeltelijk of niet werden gerealiseerd. Op basis van de eindevaluatie wordt nagegaan                     welke maatregelen er worden geborgen, bijgestuurd of zelfs gebannen.

  •  Ondersteunende omgeving:

Zoals eerder wordt beschreven willen we in elke school een uitdagend, veilig en positief leef- en werkklimaat realiseren. Om dit na te gaan organiseren we

binnen onze scholengemeenschap vijfjaarlijks een bevraging in functie van het psychosociaal welbevinden bij onze medewerkers. Op basis van de

resultaten worden besluiten geformuleerd waaraan acties worden gekoppeld op schoolniveau en op niveau van de scholengemeenschap.

We willen tijd en ruimte creëren voor overleg en professionalisering. Dit wordt deels mogelijk gemaakt door de bijkomende lestijden ‘kerntaak’.

De schoolleider speelt hierbij een cruciale rol door bewust in te zetten op het personeels- en professionaliseringsbeleid. Daarom worden onze directeurs

gestimuleerd om jaarlijks een aantal klasbezoeken te plannen (in functie van prioriteiten, in functie van de aanvangsbegeleiding, in functie van de

persoonlijke professionele doelen …) en daaraan steeds een gesprek te koppelen. Het is immers belangrijk dat de directeur in dialoog gaat met de

betrokken medewerker én opbouwende feedback geeft over wat sterk is, wat kan verbeterd worden en wat nog aandacht moet krijgen. Op deze manier

worden onze medewerkers gestimuleerd en gemotiveerd om professioneel te blijven groeien.

Het evaluatietraject wordt met alle medewerkers doorlopen: planningsgesprekken (o.a. bepalen van de persoonlijke professionele doelen),

 functioneringsgesprekken, coachingsgesprekken en eventueel evaluatiegesprekken worden gepland bij alle medewerkers verspreid in een vooraf

bepaalde periode.

In de ondersteunende omgeving wordt er professioneel gewerkt waarbij de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, het leerplan ZILL en het Referentiekader

    Voor onderwijskwaliteit (ROK) worden gehanteerd. Onze medewerkers zijn hiermee vertrouwd.

Betrokken ouders: (of voogd / grootouders / opvoeders / …)

Het gaat hierbij om een samenwerkingsrelatie tussen het schoolteam en de ouders, met de leerlingen als middelpunt. Wetenschappelijk onderzoek heeft

immers aangetoond dat leerlingen sneller ontwikkelen als de scholen ouders bij de school betrekken om het leren effectief te verbeteren.

Vanuit onze scholengemeenschap willen we onze scholen inspireren, stimuleren en ondersteunen om ouders bij de school – en klaswerking te betrekken

op de volgende mogelijke manieren:

ouders informeren over:

* de schoolvisie en de daaraan verbonden routines, afspraken, regels, …

* de schoolprioriteiten en de opvolging ervan

* de didactische en pedagogische principes binnen de klas- en schoolwerking: vb. evalueren en rapporteren / gedragsregels en aanpak van moeilijk

gedrag bij leerlingen / zorgwerking / …

* de dagelijkse school- en/of klaswerking via een eenvoudige nieuwsbrief, een (klas)blog, de website, sociale media, padlet, …

ouders ondersteunen bij: (in de mate van het mogelijke)

* begeleiding huistaken en lessen

* opvoedkundige problemen

* leerproblemen

ouders stimuleren tot:

* positief bevestigen van hun kinderen

* een positieve ingesteldheid tegenover de Nederlandse taal

* opvolging van het ontwikkel- en leerproces aan de hand van een aantal didactische tips (vb. bij het aanvankelijk lezen, begrijpend lezen, rekenen, …)

* het bijwonen van specifieke infoavonden (info klaswerking – info pedagogische en/of didactische onderwerpen)

* het bijwonen van oudercontacten

* het beantwoorden van specifieke bevragingen (vb. tevredenheidsonderzoek)

ouders betrekken bij:

* de klaswerking (vb. leesouder, knutselouder, zwemouder, als expert om iets te demonstreren of toe te lichten in de klas, als begeleider bij een

Leeruitstap, …)

* de schoolwerking (vb. lid van de ouderraad / oudercomité / schoolraad, hulp bij allerlei schoolactiviteiten, …)

* de werking van de school via bevraging, specifieke infoavonden, …